In Amsterdam, gelegen aan het kanaal de Amstel, staat het gebouw dat De Kleine Komedie herbergt. Het pand werd gebouwd in 1786 en is aldus het oudste theater van Amsterdam. Met haar 503 zitplaatsen is het misschien niet heel erg groot, desalniettemin is het één van de meest vooraanstaande theaters voor het cabaret en de kleinkunst. Het is niet voor niets dat De Kleine Komedie sinds de tachtiger jaren uitgegroeid is tot dé “cabarettempel van Nederland”.
Uiteraard heeft het theater niet altijd de naam “De Kleine Komedie” gedragen. Het begon namelijk als het “Théâtre Français sur l’Erwtenmarkt”, dat een aantal bijzondere vaste gasten kende. Niemand minder dan Koning Willem I en Napoleon behoorden namelijk tot de regelmatig terugkerende bezoekers. Later kreeg het theater de naam “Neues Deutsches Theater” en vanaf 1856 vestigde de Schotse Zendingskerk zich in het pand. De leider van dit kerkgenootschap was August Ferdinand Carl Schwartz, een predikant met veel charisma, en vader van schrijver Jozua Marius Willem van der Poorten Schwartz, beter bekend onder het pseudoniem Maarten Maartens. In de periode 1880-1883 huurde de Vrije Universiteit diverse zaaltjes in het gebouw om deze ruimten te benutten als collegezalen.
Tussen 1908 en 1935 werd het gebouw “Salvatori” genoemd, en werd het gebruikt als vergaderzaal en ruimte voor bijeenkomsten van de linkse vrijdenkers en rechtse protestanten. Jammergenoeg werd het gebouw in de oorlogsjaren slechts gebruikt als fietsenstalling. De naam “De Kleine Komedie” werd uiteindelijk pas in 1947 aan het theater gegeven met dank aan het echtpaar Perin-Bouwmeester. In de jaren die volgden werden er diverse succesvolle kluchten opgevoerd, evenals de veelgeprezen optredens van onder andere Toon Hermans en Wim Kan, twee van “De Grote Drie”. Helaas kwam er in 1973 een abrupt einde aan de voorstellingen, doordat de brandweer het gebouw resoluut afkeurde. Het resultaat was een leegstaand pand met een rijke historie.
Dankzij particuliere gelden kon het gebouw in 1978 echter volledig gerenoveerd en heropend worden. Dit zorgde ervoor dat het theater zich kon ontwikkelen als een zeer belangrijke zaal voor gesubsidieerde en vrije producties. Subsidies die jarenlang door de gemeente Amsterdam waren uitgekeerd, werden in 1988 plotseling stopgezet, waardoor het voortbestaan van De Kleine Komedie wederom op losse schroeven kwam te staan. Een optreden van Youp van ‘t Hek zorgde echter voor flink wat publiciteit, waarna het theater bekend werd bij het grotere publiek. Dit zorgde er uiteindelijk voor dat het theater haar deuren niet hoefde te sluiten. De Kleine Komedie is tegenwoordig een echte cabarettempel, waar een podium wordt gegeven aan aankomend cabaret talent.